Nitraatgehalte in vijverwater wordt steeds belangrijker

nitraat-koi-vijver-water

Veel vijverliefhebbers controleren regelmatig het nitriet- en ammoniakgehalte om ervoor te zorgen dat hun filter goed werkt. Dit is belangrijk, omdat zelfs kleine hoeveelheden van deze stoffen grote problemen kunnen veroorzaken. Het laatste product van de stikstofcyclus, nitraat (NO3), wordt echter veel minder vaak gecontroleerd.

In de praktijk zie ik steeds vaker vijverwater met een nitraatgehalte van 100 mg/l of hoger. Dit leidt niet direct tot acute problemen, maar langdurig hoge nitraatconcentraties kunnen wel zorgen voor groeistoornissen en stress bij vissen, met alle nadelige gevolgen van dien. In de meeste vijvers vormt nitraat echter geen probleem, omdat algen en planten nitraten opnemen en zo het nitraatgehalte onder controle houden.

In Koivijvers waar deze twee nitraatconsumenten veelal afwezig zijn (planten) of zo goed mogelijk bestreden worden (algen) kan het nitraatgehalte wel tot schadelijke niveaus stijgen (meer dan 100 mg NO3/l). In koivijvers zonder planten en algen kan het nitraatgehalte schadelijk stijgen. Het meten en beheersen van nitraat is hierdoor steeds belangrijker geworden.
Dit artikel legt uit hoe nitraat ontstaat en biedt oplossingen om het gehalte te verlagen.

Productie van nitraat en niveaus in vijvers

De belangrijkste herkomst van nitraat in de vijvers vormt het verstrekte visvoer. Andere bronnen van nitraat kunnen zijn in spoelen van meststoffen uit de tuin of afbraak van plantaardige materiaal wat in de vijver terecht gekomen is (blad van bomen/struiken, afstervende waterplanten). De laatste twee bronnen kunnen met enige arbeid goed worden voorkomen:

  • Door bladeren uit de vijver te halen en te verwijderen, of in de herfst een vijvernet te plaatsen, voorkom je dat organisch afval zich ophoopt in het water.
  • Door de rand van de vijver voldoende hoog te maken, voorkom je dat grond of meststoffen uit de tuin in het water terechtkomen.

De belangrijkste bron van nitraat is visvoer, dat essentieel is voor gezonde en groeiende Koi. Het nitraat in visvoer komt voornamelijk uit eiwitten, die zijn opgebouwd uit aminozuren. Aminozuren zijn kleine bouwstenen die samen eiwitten vormen. Ze helpen bij het opbouwen en herstellen van weefsels in het lichaam van de Koi, zoals spieren. Jonge vissen (0-1 jaar) hebben veel eiwitten nodig voor hun groei. Naarmate de Koi ouder en groter worden (vanaf 45 cm) en minder snel in gewicht toenemen, neemt ook hun behoefte aan eiwitten en voer geleidelijk af.

Voerschema of de eiwitbehoefte van Koikarpers en vijvervissen beter af te stemmen op hun groei
Grafiek: Gemiddelde procentuele gewichtstoename van vissen per jaar, afhankelijk van hun startlengte. Bijvoorbeeld, een vis van 15 cm groeit gemiddeld 360% in gewicht binnen één jaar.

In het geval dat de vis niet meer groeit, wordt de netto eiwitbehoefte zelfs nul.
De aminozuren die nodig zijn voor herstel en vervanging van eiwitten, worden in dezelfde mate afgebroken. Die afbraak zorgt voor de uitscheiding van ureum via de darmen en ammoniak via de kieuwen.
In een dergelijk geval komt alle stikstof gegeven in de vorm van eiwit in het voer, weer terug in het vijverwater.
In vijvers met een goede filterwerking, zonder plantengroei en algengroei resulteert dit in een volledige omzetting in nitraat.
Teneinde bovenstaande wat duidelijker te maken wordt hieronder een voorbeeld uitgewerkt.
We gaan hierbij uit van een vijver van 10.000 liter (inclusief filter) waarin geen planten zijn verwerkt en waarbij alle algenontwikkeling wordt onderdrukt (UV lampen en goed anti-draadalgenmiddel).
De vijver bevat ofwel 25 vissen van 15 cm (1-jarig) ofwel 10 vissen van 50 cm (5 jarig).
Het type voer dat voor de zomerperiode wordt verstrekt, is in beide gevallen hetzelfde en bevat 35% eiwit.
De hoeveelheid voer die dagelijks wordt verstrekt (in 3 beurten) bedraagt in het geval van de eenjarige vis 2% van het lichaamsgewicht en 1% in het geval van de vijfjarige vissen (zie onderstaande tabel, voertabel zomerperiode).

voertabel-vijver-vissen koi zomerperiode

Aangezien de eenjarige vis een relatief grotere behoefte heeft aan eiwit in verband met de groei, zal het aandeel stikstof dat uitgescheiden wordt (in de vorm van ureum en ammoniak) aanzienlijk minder zijn dan bij de vissen van 50 cm.

De hoeveelheid voer die de 25 vissen van 15 cm dagelijks maximaal mogen ontvangen bedraagt 22,5 g. De hoeveelheid voer die de 10 vissen van 50 cm dagelijks mogen ontvangen bedraagt 158 gram.
Uit literatuur en eigen metingen zijn enkele richtlijnen te destilleren welke percentages van de eiwitten netto benut zullen worden.
In het geval van de eenjarige vissen bedraagt dit ±50% en in het geval van de vijfjarige vissen zal dit ±10% bedragen. 1 kg voer met een eiwitgehalte van 35% dat volledig wordt verwerkt cq. afgebroken, leidt tot 243 g NO3.

In het geval van de eenjarige vissen is dus het volgende te berekenen:
Dagelijks 22,5 gr voer. 50% wordt niet in groei geïnvesteerd en leidt tot nitraat 50% van 22,5 gr voer leidt tot 0,5*22,5/1000* 243 gr NO3= 2,7 gr NO3 ofwel 2700 mg NO3.
Voor een vijver van 10000 liter betekent dit per dag een verhoging van 0,27 mg NO3/liter

In het geval van de vijfjarige vissen is het volgende te berekenen:
Dagelijks 158 gr voer 90% wordt niet in groei geïnvesteerd en leidt tot nitraat 90% van 158 gr voer leidt tot 0,90*158/1000*243gr NO3= 35 gr NO3 ofwel 35000 mg NO3.
Voor een vijver van 10000 liter betekent dit per dag een verhoging van 3,5 mg NO3/liter

Algen in vijvers worden nooit volledig geëlimineerd, maar deels afgevoerd via filters. Dit helpt het nitraatgehalte te verminderen. Een planten- of moerasfilter kan het nitraatgehalte stabiel houden, afhankelijk van de grootte. Regelmatig meten is cruciaal om te bepalen hoe vaak water ververst moet worden. Een nitraatgehalte van maximaal 50 mg NO3 wordt als acceptabel gezien, bij voorkeur rond 25 mg NO3.

Acties om nitraatgehalte onder controle te houden
Er zijn meerdere acties die men kan ondernemen teneinde het nitraatgehalte onder controle te houden. De belangrijkste zijn:

  1. voeren met mate
  2. water verversen
  3. plantenfilter in systeem opnemen
  4. plaatsen eiwit afschuimer
  5. plaatsen nitraatfilter

Voeren met mate:
Hiermee wordt bedoeld dat niet overmatig (zie voertabel voor maximale hoeveelheden) wordt gevoerd, en dat ook het eiwitgehalte niet overdadig moet zijn (40% voor jonge vis en 35% voor volwassen vis).

Water verversen:
Hiermee wordt bedoeld dat je via waterverversingen de verhoging in nitraat weg dient te spoelen. In het rekenvoorbeeld van de 10 vissen van 50 cm betekent dit dat je de dagelijkse verhoging van 3,5 mg NO3/l (boven de richtwaarde van 25 mg/l) weg dient te spoelen.
Dit zou wekelijks een verversing van 49% van het vijverwater betekenen.
In het geval dat het nivo op 50 mg NO3/l wordt gehandhaafd betekent dit wekelijks een verversing van 33% van het vijverwater.
In het rekenvoorbeeld van de 25 vissen van 15 cm (en een streefwaarde van 25 mg NO3/l) betekent het een wekelijkse verversing van 7% van het vijverwater.

Plantenfilter in systeem opnemen:
Door het integreren van een plantenfilter kun je de nitraatconsumptie stimuleren.
Om een wezenlijke bijdrage te leveren, dient dit voor een vijver van 10000 liter een minimum oppervlak te hebben van ±2m2 gevuld met snel groeiende water/moerasplanten.

Plaatsen eiwit afschuimer:
Een eiwit afschuimer plaatsen, kan een goede bijdrage leveren aan het verlagen van de input van de filter. Door eiwit alsook ander organisch materiaal dat stikstof bevat uit het vijverwater te verwijderen, zal de uiteindelijke stijging in nitraatconcentratie langzamer verlopen. Cijfers met betrekking tot de werkelijke reductie zijn niet voorhanden.

Plaatsen nitraatfilter:
Een nitraatfilter zet nitraat om in gasvormig stikstof en zorgt er zodoende voor dat het uit het vijverwater wordt verwijderd.
Omdat de nitraatfilters alleen werken onder zuurstofarme condities mag het water dat hierdoor wordt geleid niet erg hard stromen.
De in de handel zijnde nitraatfilters hebben een maximale doorstroomsnelheid variërend van 15-60 liter per uur.
Bij een nitraatfilter van 20 liter per uur kan dan dagelijks 20 liter/uur*24 uur*25 mg NO3/liter= 12000 mg NO3 worden verwijderd.
De dagelijkse aanvoer van nitraat bedroeg volgens ons rekenvoorbeeld met 10 vissen van 50 cm, 35000 mg per dag.
In een dergelijke situatie zou het nitraatfilter het water stabiliseren op een gehalte van 73 mg NO3 per liter vijverwater (35000/24 uur*20 ltr) en dus onvoldoende zijn om een nivo van 25 mg NO3 per liter te handhaven.
In dit voorbeeld heb je twee opties:
Gebruik een nitraatfilter van 60 liter per uur, of verminder het voer tot 50 gram per dag (in plaats van 158 gram).
Bij 25 vissen van 15 cm kan het nitraatgehalte tot een minimum dalen, omdat er meer nitraat wordt afgebroken dan toegevoegd.

 Afbeelding van een testset om het nitraatgehalte in water eenvoudig te testen en meten, ideaal voor gebruik in vijvers.
Testset voor het meten van nitraatgehalte in vijverwater, essentieel voor gezond waterbeheer en het voorkomen van problemen bij Koi en andere vijvervissen.

Het nitraatgehalte wordt belangrijker naarmate planten en algen ontbreken. Regelmatig meten geeft een beter inzicht en helpt om gerichte stappen te nemen om het onder controle te houden.
Voor gerichte adviezen met nitraat neem gerust contact met ons op.